algemeen
nip
waop
       

NIEUWSBRIEF ARBEIDS- & ORGANISATIEPSYCHOLOGIE
Jaargang 6 - nr. 4 - september 2008


Maandagochtend

Peter Ambagtsheer
De wachtkamer was luxe ingericht. Nog een meevaller bij dit vroege oponthoud. 'Jan! Goed dat je belt! Zeg. We hebben vrijdag een productpresentatie. In de open lucht? Wat denk je van het weer? Ja, regen natuurlijk! Dus wat gaan wij daaraan doen? Regel mooi weer! Begrepen?! Geërgerd hing hij op. Zijn mensen waren niet altijd even snel van begrip. Daar kon hij zich wel eens kwaad om maken. Hij realiseerde zich hoe belangrijk het was om zijn mensen gemotiveerd te houden. De omzet hing ervan af. Tevreden werknemers waren belangrijk. Hij stelde ze centraal. De smile in het bedrijf was zijn handelsmerk.

'Wilt u een kop koffie? Thee misschien?’ James keek opzij. Deze dame begreep het. Goed dat er nog receptionisten met gastvrijheid waren. Hij bestelde een whisky. 'Helaas mijnheer', sprak ze bits, 'dat serveren we hier niet'. Koffie dan maar. Langzaam roerde hij in het zwarte goedje. Puur vergif, dacht hij. Op whisky maakte hij een betere start. Whisky. Whisky. Het moest geen obsessie worden, dat wist hij ook wel. En eigenlijk lustte hij wel een doughnut. Maar dat durfde hij niet meer te vragen. Zijn maag knorde. Maandag had hij nooit tijd voor ontbijt.

Met een schok bedacht James dat hij de omzetrapportages van de vorige dag nog niet had ontvangen. Snel klapte hij zijn laptop open. Eigenlijk krijg ik niet eens de tijd om 's ochtends ontspannen te beginnen, dacht hij bij zichzelf. Al snel was hij online. Geen e-mail. Vertwijfeld staarde hij naar het angstaanjagend lege witte vak. Wat had dat te betekenen? Was de projectmanager soms ziek? Wat zou die in het weekend hebben gedaan? Er was afgesproken dat er moest worden doorgewerkt. Er was een deadline en het boetebeding hing als het zwaard van Damocles boven de toekomst van zijn bedrijf. Alleen al bij het idee dat de projectmanager misschien een lang weekend aan de Rivièra had genomen, kreeg James het benauwd. Eigenlijk had hij dat zelf ook wel gewild. Maar ja. De zaak had hem nodig. Hij zou net niet de vroege vlucht terug hebben gehaald.

Nu zat hij dus hier zonder informatie. Dat beangstigde hem. Er zou een belangrijke klant komen. Hij opende een spreadsheet en bedacht de cijfers zoals hij ze graag zou zien. En toen typte hij in, wat hij hoopte te krijgen. Maakte er grafieken van en werd depressief van de kleuren. Hij sloeg het bestandje op. Je wist maar nooit waar het nog voor kon dienen. Kon hij de klant toch wat laten zien.

Een stoffige oude man kwam naast hem zitten. Stomverbaasd keek James opzij. Wie had deze halve zwerver binnengelaten? Dat ging toch maar op zijn nette bankje in zijn wachtkamer zitten? Wie moest straks de schoonmaker betalen? 'Pardon, mijnheer', zei hij, 'er komt straks een heel belangrijke klant van ons. Het is de bedoeling dat deze bank schoon blijft. U zou mij een groot plezier doen als u er nu niet op zou gaan zitten.' Vanavond mag het best, dacht hij bij zichzelf, maar nu niet. Nu wil ik een schone bank.

Het werd tijd om naar zijn eigen kantoor te gaan op de bovenste verdieping, maar de gedachte dat de vreemde gast toch weer zou gaan zitten, hield hem tegen. Het ging om een belangrijke, strategische klant. Een order waar miljoenen van afhingen. Alles. Hij zat in een moeilijke onderhandelingspositie, zeker nu hij de omzetcijfers niet bij de hand had. Wat, als ze ook nog eens tegenvielen? O, werd er nu maar gebeld...

Een nieuwe gast kwam binnen, onvast schuifelend achter een looprekje. Deze zag er nog vreemder uit dan die andere. De ogen stonden scheel en er kwam een reutelend geluid uit dit wezen, dit mens van vlees en bloed. Was het een hij of een zij? James keek nog eens goed. Warempel, dat is mijn klant, schoot het door zijn hoofd. Het moet haast wel. Die test me uit. Kijkt of ik wel klantvriendelijk ben. Een penetrante lucht drong tot hem door en het was duidelijk wie de bron daarvan was. Alsof die weken niet had gedoucht.

Potdikkie, dacht hij, ik moet toch weten of de klant een man of een vrouw is. Waarom heb ik dat niet gecontroleerd? James stond op en trok zich in een hoek van de wachtruimte terug met zijn laptop. Zocht een e-mail van de klant. Opende zijn agenda. Misschien kon hij uit de voornaam iets afleiden. Helaas, het signaal was te zwak. Hij was offline. Niet nu, dacht hij, wat een rampzalige situatie.

James ontstak in woede. Belde de systeembeheerder op en schold hem de huid vol. Woest hing hij op. Eigenlijk is het een structureel probleem, dacht hij, mijn CIO heeft de zaak niet onder controle. Opnieuw belde hij op, nu met de bedoeling de man op staande voet te ontslaan. Helaas, er werd niet opgenomen. Met een schok realiseerde hij zich dat alle aanwezigen hem verbaasd en nieuwsgierig aankeken. Snel klapte hij laptop en telefoon weer dicht, trok zijn allervriendelijkste gezicht en mompelde iets van een excuus en technische storingen.

Denkend aan de gevolgen voor zijn bedrijf, Huntington & Co, heette hij zijn gast welkom. Dat ging niet zo soepel, want van de weeromstuit was hij zelfs de achternaam en het bedrijf van de klant vergeten. Dat mij dat nu moet overkomen. Waarom ik?, dacht hij steeds maar. Blijf vriendelijk, zei hij tegen zichzelf. Ik moet ook eten. Stom. Hij haalde diep adem, greep de persoon met het looprek vast en stelde zich voor. De gast antwoordde met wat onsamenhangende geluiden, maar keek hem daarbij wel warm en dankbaar en met een verblik vol verwachting aan. Zwaar leunde hij op de schouder van James. De lucht sneed James de adem af.

Een nare gedachte bekroop hem. Wat, als die andere gast nu zijn klant was. Maar wat deed deze man... of vrouw... dan hier? Hoe kon dit allemaal gebeuren? De situatie leek een ware nachtmerrie te worden. De receptioniste kwam aanlopen. Hij verkeerde in tweestrijd om haar toch weer om whisky te vragen, ofwel om haar tot de orde te roepen, verantwoordelijk te stellen voor de ontstane chaos. Hij kreeg spijt van het alcoholverbod in zijn bedrijf. Hij had het met tegenzin ondertekend op aandringen van de bedrijfsarts. Dat besluit moest gewoon teruggedraaid, anders zou hij het nooit overleven. De receptioniste... hij zou haar meteen krachtig toespreken. Maar... dan werd ze vast bang om ontslagen te worden... En dan kreeg hij een scène... niet nu...

De receptioniste liep de wachtruimte voorbij, verdween door een deur in de gang en kwam al snel terug met een lijst op een clipboard. James herkende die. De projectmanager had zo'n lijst op net zo'n clipboard als hij presentaties gaf. Het drong tot hem door dat hij gered werd door de receptioniste. Dat waren de omzetcijfers! Wat een prachtmens! Zij had wel een bonus verdiend! Een promotie! Daar stond zijn nieuwe office manager! CIO! Natuurlijk moest hij de huidige CIO nog wel even ontslaan. Wel jammer eigenlijk, die was van begin af aan betrokken geweest. Eigenlijk had hij ook wel veel aan hem te danken. De man had hem persoonlijk de werking van de laptop uitgelegd en geheim gehouden hoeveel moeite James met automatisering had. Hij zou een goede receptionist worden.

James omhelsde de receptioniste hartelijk, innig en bedankte haar dat ze voor hem de omzetcijfers had gehaald. Vertelde haar van de bonus en bevorderde haar direct tot zijn persoonlijke assistente. Geschrokken deed de receptioniste een stap achteruit. 'Dit is niet helemaal de bedoeling', zei ze. 'De psychiater begint zo direct met het spreekuur. Bent u mijnheer Huntington? U bent als eerste aan de beurt.’

Peter Ambagtsheer heeft een A&O-adviespraktijk Mentaspex te Apeldoorn.

Reageren? Mail naar A&O-items.