algemeen
nip
waop
       

NIEUWSBRIEF ARBEIDS- & ORGANISATIEPSYCHOLOGIE
Jaargang 9 - nr. 3 - juni 2011


De psycholoog voor de klas (3)

Monique Bekker

Als ik de columns en artikelen lees in A&O-items valt het mij op dat de inhoud zich vooral concentreert op medewerkers in de zakelijke sector. Er is echter ook een grote groep A&O/Sociaal psychologen die werkzaam is in de onderwijssector. Zij geven bijvoorbeeld lessen psychologie in onderwijs- en gezondheidszorgopleidingen. Zelf ben ik een van deze psychologen.

Op de automatische piloot
Als docent of trainer bemerk je dat je soms niet-adequaat gedrag inzet. Veelal gebeurt dit in (lastige) situaties waarbij je snel moet reageren. Op zo’n moment bestaat de kans dat je dan terugvalt op automatismen. Dit zijn ‘overlevingsstrategieën’ die je in andere situaties (bijvoorbeeld als kind) hebt toegepast om het hoofd te bieden.

Je kunt bij automatisch gedrag denken aan

  • Jezelf onzichtbaar maken (geen leiding nemen)
  • Alles met humor afdoen
  • Zorgen voor anderen
  • (Over)gevoelig reageren op stemmingen en sfeer
  • De touwtjes in handen houden (te veel sturen)
  • Hard werken (altijd alles geven)
  • Altijd alles perfect willen doen
  • De strijd aangaan (geen rekening houden met anderen)
  • De lieve vrede bewaren/te toegeeflijk zijn

Ieder mens ontwikkelt dergelijke strategieën, dat is onvermijdelijk. Zolang ze je helpen, kun je ze blijven inzetten. Ze hebben je geholpen te worden wie je bent en wat je doet. Toch kan er een moment komen dat ze niet meer werkbaar voor je zijn of je in de problemen brengen. Iemand die gewend is zich onzichtbaar te maken, heeft steeds meer moeite om zich te profileren. Iemand die altijd vrolijk is, kan voorbijgaan aan de zorgen van anderen en perfectionisme brengt prestatieangst en tijdnood met zich mee.

Gewoontegedrag
Bepaalde psychologische modellen die gedragsverandering beschrijven gaan er van uit dat wij afwegingen maken bij het uitvoeren van gedrag.  In een nieuwe situatie activeer je dan in het geheugen opgeslagen attitudes. Deze worden geactiveerd, en sturen zo het gedrag. Het is echter ook mogelijk dat opgeslagen, eerder vertoond gedrag rechtstreeks, zonder tussenkomst van attitudes, tevoorschijn wordt gehaald. Hier ligt de grondslag voor ons automatische of gewoontegedrag.

Een gewoonte is niets anders dan een gedragsrespons die automatisch wordt geactiveerd in een bepaalde situatie of bij een bepaald doel. Bij gewoonten is het beslissingsproces afwezig. men volgt ze automatisch. Het doorbreken van zo’n gewoonte kost cognitieve inspanning. Je merkt zoiets bijvoorbeeld als je, gewoontegetrouw, een bepaalde route rijdt. Als je op een dag van deze route moet afwijken, moet je ‘opletten’ dat je niet automatisch dezelfde route rijdt. Gewoonten zijn een van de redenen waarom het gedrag van mensen niet altijd overeenkomt met hun attitudes. Men vindt het één, maar doet het ander.
 
Bewustwording
Automatisch gedrag is gedrag dat wij gewend zijn. Waarom zou je dat veranderen? Nieuw gedrag brengt op zijn minst een oncomfortabel gevoel met zich mee. Maar soms moet je als docent bijvoorbeeld de strijd met iemand aangaan om je doel te bereiken, terwijl je gewend bent altijd de lieve vrede te willen bewaren.

Een belangrijke eerste stap is het herkennen van automatisch gedrag. Je bewust worden van je automatische piloot door je bij activiteiten voortdurend af te vragen waarom je zo handelt. Waarom niet het groepsgebeuren wat meer los te laten? Waarom moeten jouw lessen altijd perfect voorbereid zijn? Waarom neem jij trainingen van collega's over als zij geen tijd hebben (maar jij eigenlijk ook niet)?
 
In de huid kruipen van…
De tweede stap is erkennen dat automatisch gedrag je niet altijd vooruit helpt. Daarna volgt de spannende fase waarin je kunt experimenteren met ander gedrag dan je gewend was. Ben je bijvoorbeeld een prater, ga dan eens vaker luisteren. Wil je altijd alles goed doen, probeer dan eens een les of training met minder voorbereiding. Houd je niet van samenwerken, overweeg dan om een probleemsituatie met iemand samen uit te werken.

Door je te verplaatsen in iemand die gedrag vertoont dat voor jou nieuw is, en je af te vragen hoe hij of zij een situatie aan zou pakken, kun je oefenen met ander gedrag. Belangrijk hierbij is dat je bijna letterlijk in de huid van de ander kruipt. Zo kun je experimenteren en kiezen wat voor jou belangrijk is…

Oud versus nieuw gedrag
Bemoedigend om te weten, is dat langlopende onderzoeken naar karaktereigenschappen van mensen hebben aangetoond dat vrijwel niemand op zijn tachtigste nog dezelfde gedragspatronen heeft als op zijn dertigste. Sterker nog, na je zestigste kun je nog steeds nieuw gedrag ontwikkelen. Ook kun je bewust anders leren handelen dan waar je automatische piloot je toe aanzet. Je primaire reacties zullen nooit helemaal verdwijnen, maar je kunt ze wel beter hanteren.

In het begin zul je regelmatig terugvallen in je automatisme. Zelfs als je al gewend bent om nieuw gedrag in te zetten, kun je onder stress weer terugvallen in je oude gedrag. Herkennen en opnieuw proberen zullen je uiteindelijk succes opleveren.

Monique Bekker is psycholoog en docent/trainer in groepsdynamica bij BOC Onderwijsadvies en auteur van het boek Leuker Lesgeven.

Reageren? Mail naar A&O-items.