![]() |
|||||
![]() |
|||||
![]() |
|||||
![]() |
|||||
NIEUWSBRIEF ARBEIDS- & ORGANISATIEPSYCHOLOGIE |
|||||
|
Boeiend Groeiend Gerrit Altena Flinter. No boundaries Flinter’s future starts tonight. From now on we will work together under the motto Flinter. No boundaries. In order to fulfil that promise, we urgently need your talent and commitment. Now and in the future. But first of all: cheers! Een wel zeer belangrijk aspect in de operatie was het overbrengen van een groot deel van de Paterswoldse organisatie naar het nieuwe pand te Barendrecht. Duidelijk was dat de daarmee gepaardgaande mogelijke verhuizingen van medewerkers van het Noordelijke en rustige Paterswoldse naar het drukke randstadse Barendrecht ‘de nodige voeten in de aarde’ zou hebben. Tijdens de sessies werd uitgebreid stilgestaan bij zaken als de missie, de visie, merkpersoonlijkheid en de waarden van de organisatie. Tijdens de bijeenkomst met de directie werden missie en visie besproken en werd vastgesteld dat het doorgaan met één merknaam de beste toekomst bood. Ook werd ruim aandacht besteed aan zelfreflectie. Het doorgaan met één merknaam en de vastgestelde missie en visie waren uitgangspunt voor de bijeenkomst met het middenkader. Beide bijeenkomsten zijn als succesvol ervaren. Dat alle aspecten aan de orde kwamen, blijkt uit feit dat in de bijeenkomst met het middenkader ook aandacht werd besteed aan de teleurstelling van een klein aantal medewerkers over de gang van zaken. Zij hadden liever gezien dat hun bijeenkomst vooraf was gegaan aan die met de directie. Naar hun gevoel waren er al veel dingen bepaald, en werden vraagtekens gezet bij de relevantie van hun bijeenkomst en bijdrage aan de merkontwikkeling. Men bleek echter ten onrechte te hebben aangenomen dat er al een besluit zou liggen met betrekking tot de nieuwe merknaam. Na beide bijeenkomsten was een en ander echter helder en waren ook de kansen en de bedreigingen inzichtelijk gemaakt opdat daarmee rekening kon worden gehouden. Uit de zelfreflectie kwam naar voren dat beide organisaties werden gezien als betrokken, loyaal, zakelijk en actief ondernemend, creatief en oplossingsgericht werkend. De verschillen die werden benoemd tussen Rotterdam en Paterswolde bleken een duidelijke relatie te hebben met de (voor) oordelen wat betreft de vestigingsplaats. Zo zag men Rotterdam als: snel, risiconemers, alles kan. En Paterswolde als: behoudend, conservatief, saai en stug. Een ander verschil dat naar voren kwam, was de benadering van de markt: ‘Flinter denkt in schepen en wil kapitein-eigenaren werven’; ‘Ancora denkt in transport en ziet schepen als middel'. Inmiddels was ook een inventarisatie gedaan over het beeld van beide bij de stakeholders en het resultaat daarvan was samengevat: Flinter Management is een stabiele, hard werkende, degelijke maar wel een behoudende/brave club, geen afrekencultuur, trotse medewerkers, betrouwbare partner. Het externe beeld van Ancora is een betrouwbare, prettige, hardwerkende club, sterk groeiend met veel kennis van zaken. De belangrijkste reden voor Flinter om Ancora over te nemen was de mogelijkheid om te kunnen groeien tot totaalonderneming. Ancora had baat bij een eigen vloot en met de combinatie werd verwacht dat de rendementen in de toekomst zouden kunnen worden verhoogd. De nadelen die werden genoemd, wogen in de ogen van de externe adviseur niet op tegen de voordelen. Het tot elkaar veroordeeld zijn, de afstemming tussen beide vestigingen, het mogelijke gevoel bij kapitein-eigenaren van achterstelling t.o.v. eigen Flinter schepen, zag hij eerder als aandachtspunten dan obstakels. Voor kapitein-eigenaren hield één organisatie in dat zij maar met één partij te maken hadden, die ook bereid was mee te investeren in het schip van de kapitein-eigenaar. Men zag geen reden voor een geheel nieuwe merknaam, beide bedrijven stonden goed bekend. Intern lag de keuze wat ingewikkelder omdat door een gebrek aan communicatie niet bekend was dat Ancora was overgenomen. Het eventueel afscheid nemen van de naam Ancora en handhaven van de naam Flinter in de nieuwe benaming zou pijn doen. In deze werd geadviseerd tot een goed communicatiebeleid en dat kwam ook tot stand nadat het advies om één der bestaande merknamen te blijven gebruiken, was overgenomen. Vervolgtraject De introductie van het nieuwe merk stond gepland voor september/oktober 2006. Voor die tijd al gebruikmaken van het nieuwe merk zou extra en onnodige verwarring opleveren. De missie en visie waren vastgesteld, het werd zaak om een keuze te maken uit de waarden van het merk en alle medewerkers zo snel mogelijk concreet te informeren. Het verbeteren van de interne communicatie kwam reeds aan de orde. Het zelfbeeld van de organisatie was positief gebleken tijdens de bijeenkomsten, maar ook was gebleken dat er in verband met de vestigingen in Rotterdam en Paterswolde nog veel in ‘wij’ en ‘zij’ termen werd gedacht. Van groot belang was het feit zijn dat er voorkeur was gaan bestaan voor het hebben van één hoofdkantoor, te vestigen in een nieuwbouwpand in Barendrecht. Al in een vroeg stadium van het proces was afgesproken dat de ‘ambulanten’, diegenen die voor het werk veel op pad waren, niet hoefden te verhuizen. Zoals cargo superintendenten, technical superintendenten en nieuwbouwbegeleiders. Er werd een werkgroep ingesteld die als taken kreeg:
Afronding Met betrekking tot de eventuele overplaatsingen van Paterswolde naar Barendrecht was een financieel compensatiepakket uitgewerkt en werd een ‘bedenktijd’ van twee jaren gegeven. De afdeling bemanningszaken was in mei geheel overgehuisd naar Barendrecht. Verwacht werd dat de overige medewerkers die hadden aangegeven te willen verhuizen ook voor het einde van dat jaar over zouden zijn. Dat de aanpak en het proces geslaagd zijn, kan onder meer worden afgeleid uit het feit dat de walorganisatie van Flinter daarna snel groeide tot 80 medewerkers waarvan 30 nieuwe in de eerste 12 maanden. De vloot groeide van de eerder genoemde negen schepen tot 35 in september 2007 met nog 21 nieuwe schepen in bestelling, af te leveren tussen 2007 en 2011. Het tonnage van de (nieuwe) schepen varieert tussen de 2.000 en 10.500 ton dw. Inmiddels vaart men al veel verder dan naar de Baltische Zee en Middellandse Zee. Mogelijk wordt zelfs in Vietnam een kantoor geopend. En dat allemaal in een context dat de allereerste bedoeling van vader Jan van Niejenhuis was om zijn zoons een eigen schip te geven. Gerrit Altena is Arbeids- en Organisatiepsycholoog na een oorspronkelijke carrière als onder meer stuurman grote handelsvaart. Hij is momenteel redacteur bij de Stichting Verenigingsbladen Oudstudenten Maritiem Onderwijs (VOMO). Reageren? Mail naar A&O-items.
|